PASEN OP DE PONDEROSA

 

Het liep tegen de Paastijd. Mitch was erg druk en dreef zijn vader, opa en ooms tot wanhoop met vragen over de Paashaas.

De jongen vroeg op een ochtend tijdens het ontbijt:“Bestaat de Paashaas eigenlijk wel?”

“Natuurlijk bestaat hij wel. Wie brengt anders de gekleurde eieren rond?”, vroeg Hoss direct.

“Dat doen mensen”, reageerde zijn neefje.

“Dat denk jij maar wij weten wel beter”, zei Little Joe.

Nu was Mitch een beetje verward. Hij was zes jaar maar zijn vader en ooms waren veel ouder en ze geloofden nog in de Paashaas.

“Waarom geloven jullie eigenlijk nog in de Paashaas?”, wilde Mitch weten.

Adam, Hoss en Little Joe keken elkaar even aan.

Adam zei toen:“Iedereen gelooft in de Paashaas.”

“Ik heb er nooit in geloofd”, reageerde Candy.

“Ik geloof er ook niet in. Als iedereen in de Paashaas gelooft, hoe komt het dan dat ik hem nog nooit gezien heb?”, was de volgende vraag van Mitch.

Hier had niemand een antwoord op. Er werd dan ook zwijgend doorgegeten. 

 

Na het ontbijt gingen de broers met de voorman en Cody naar de kudde.

“Mitch, jij blijft bij opa en luistert naar hem”, zei Adam ernstig tegen zijn zoon.

De jongen knikte.

 

Onderweg zei Adam met een vleugje sarcasme in zijn stem:“We zullen dat zoontje van mij eens flink in de Paashaas laten geloven. Kijken of hij daarna nog zo ongelovig is wat de Paashaas betreft.”

Hoss en Little Joe keken elkaar lachend aan en wisten dat ze heel wat zouden gaan beleven.

“We gaan Mitch lekker de stuipen op het lijf jagen door de Paashaas en Candy ook als het lukt. Hoss, jij gaat als de donder je pak van de Paashaas ophalen. Je trekt het aan en gaat zo terug naar huis om de kid bang te maken”, ging Adam door.

Hoss glimlachte en zei:“Dat wordt lachen maar wel rennen voor ons leven als Mitchy er achterkomt dat wij het gedaan hebben.”

Hij keerde zijn paard Chub en reed naar Virginia City om het pak van de Paashaas op te halen. Adam en Little Joe reden naar de kudde om hun werk te doen.

 

Toen Hoss in de stad aankwam reed hij meteen door naar het naaiatelier van Mrs Green. Hij stopte en steeg af. Nadat zijn paard vastgebonden was ging hij naar binnen.

Hij vroeg aan Mrs Green:“Mrs Green, heeft u het pak van de paashaas al klaar dat ik besteld had?”

“Het ligt klaar voor je. Wil je het meteen meenemen?”, vroeg ze op haar beurt.

Hoss knikte en betaalde het pak. Hierna ging hij weg om zijn neefje de stuipen op het lijf te jagen. Hij wist niet dat anderen ook iets van plan waren als Paashaas.

 

Op de Ponderosa vroeg Mitch:“Opa, mag ik buiten spelen?”

“Ga maar. Blijf wel in de buurt”, zei Ben.

De jongen knikte en ging naar buiten om op het erf te spelen. Hij hoefde niet naar school omdat hij paasvakantie had. Mitch ging op zijn favoriete plekje spelen bij de eik omdat daar nu eenmaal veel schaduw was. Maar toen hij eenmaal bezig was met zijn handschoen en bal verscheen plotseling de Paashaas. 

Mitch gooide de bal naar de Paashaas en zei:“Vang hem dan.”

De bezoeker ving hem en gooide hem direct terug maar wel zo hard dat de bal tegen het hoofd van Mitch opkwam en de jongen bewusteloos raakte. Mitch viel op de grond neer en de Paashaas nam hem mee naar zijn schuilplaats. De bruine handschoen en de bal werden gewoon op het erf achtergelaten.

 

Op het moment dat Hoss het erf opreed zag hij zijn neefje nergens spelen. Toen hij bij het ranchhuis was gekomen zag Hoss de handschoen en bal van Mitch liggen. Hij sprong van zijn paard af en pakte de voorwerpen op. Hierna ging hij het ranchhuis binnen.

Hij zei tegen Ben:“Pa, ik wil niet veel zeggen maar Mitchy is weg. Zijn handschoen en bal lagen alleen maar op het erf.”

“Hij was in de weer met die handschoen en die bal. Hij weet dat hij niet alleen het erf af mag gaan. We gaan hem zoeken. Wat doe jij hier trouwens?”, wilde Ben weten terwijl ze naar buiten liepen.

“Ik heb een pak van de Paashaas opgehaald dat ik besteld had voor de kinderen van het weeshuis en het was Adams idee om Mitchy eens flink angst in te boezemen door mij als paashaas te laten verschijnen op het erf zodat Mitchy er toch in gelooft”, legde Hoss uit.

Ben zei lachend:“Dan wens ik jullie veel succes want Mitch gelooft nergens meer in.”

Ze stegen op en verlieten het erf.

 

Mitch werd wakker in een hotelkamer in Virginia City. Hij keek verward om zich heen en keek in de ogen van een viertal Paashazen.

“Wie zijn jullie en waar ben ik?”, vroeg hij direct.

“Wij zijn de Paashaasbende en we ontvoeren kleine kinderen om ze in ons te laten geloven”, zei de eerste Paashaas.

“Jullie bestaan helemaal niet”, beweerde Mitch lachend.

“Mond houden kleintje”, zei de tweede Paashaas.

Mitch hield zijn mond maar bleef wel lacherig.

“We houden hem hier totdat we zijn vader en ooms ook te pakken hebben. Dan sturen we Ben Cartwright een brief met het verzoek om losgeld zodat hij straatarm met zijn zoons en kleinzoon de Paasdagen moet doorbrengen”, zei Paashaas nummer 1.

“Ik wil niet veel zeggen maar mijn vader en ooms zijn allang volwassen en ze kunnen jullie best aan”, zei Mitch opeens.

“Geef dat kind een paasei zodat hij die klep van hem even dicht houdt”, fluisterde de baas van de bende tegen een van de anderen.

Mitch kreeg een chocolade paasei wat hij meteen opat.

“Hebben jullie nog meer van jullie soortgenoten?”, vroeg de jonge Cartwright.

“Je krijgt er van langs als je dat nog een keertje zegt”, zei Paashaas nummer drie.

Mitch begon er plezier in te krijgen om zijn gijzelnemers op de kast te jagen.

“Weet je waarom je hier eigenlijk geen Paaskindertjes ziet?”, vroeg hij lachend.

“Waarom dan niet?”, wilde het nieuwsgierige viertal weten.

Mitch antwoordde:“Omdat er geen vrouwelijke Paashazen zijn.”

“Erg leuk zeg. Ben je soms de leukste thuis?”, vroeg de bendeleider.

“Vaak wel. Maar niet de vriendelijkste”, reageerde Mitch.

“Wie is dat dan?”, wilde  Paashaas nummer twee weten.

“Dat is de knop van de deur want die geeft iedereen een hand”, was het droge antwoord van Mitch.

Het was duidelijk dat de paashaasbende geen gevoel voor humor hadden want behalve Mitch lachte niemand erom.

“Mag ik ook zo’n mand met eieren?”, vroeg de  jongen toen hoopvol.

Dat kreeg hij en meteen vloog de jongen de hotelkamer uit waarbij hij de eieren achter zich op de grond gooide. De bende rende hem achterna maar gleden uit over het eigeel. Mitch rende het hotel uit recht in de armen van deputy Clem Foster.

“Clem, er zit daar een bende van Paashazen en ze hebben me ontvoerd van de Ponderosa”, zei Mitch hijgend.

“Kom maar mee want dan gaan we ze arresteren”, zei de deputy.

Ze gingen het hotel binnen en de bende lag vloekend en scheldend op elkaar omdat ze Mitch hadden laten ontsnappen.

“Jullie zijn gearresteerd”, zei Clem alleen maar.

Mitch stond lachend toe te kijken en de gezagsdrager vond het ook wel amusant. Met behulp van Mitch werd de bende vastgebonden en naar de gevangenis afgevoerd.

 

Na de arrestatie van de Paashaasbende was Mitch weer alleen in Virginia City. Opeens zag hij zijn opa en oom komen. Ben stopte zijn paard, sprong ervan af en rende naar hem toe.

“Ik werd ontvoerd door een stel paashazen maar ik mankeer niets. Kunnen we naar huis gaan?”, vroeg de jonge Cartwright.

“We gaan. Jij gaat bij mij achterop”, zei Ben kalm.

Samen liepen ze naar Buck die bij Hoss stond te wachten. Opa en kleinzoon Cartwright stegen op en de terugreis naar de Ponderosa werd aanvaard. Onderweg vertelde Mitch wat er gebeurd was.

 

Thuisgekomen werd Hoss opnieuw naar de kudde gestuurd zodat Ben en Mitch alleen thuis waren. Na de lunch kwam Hop Sing met twee pakjes bij zich.

“Mr Cartwright, deze kleine is voor Mr Adam en Little Joe en de grote is voor Mr Hoss”, zei de Chinese kok.

Mitch keek naar de pakjes maar zei niets. Hij zou zijn reactie bewaren voor als de jongens het kregen. Ben nam de pakjes in ontvangst en ging weg met zijn kleinzoon.

 

Onderweg vroeg Mitch:“Opa, waarom viert men eigenlijk Pasen?”

“Men viert dan de herdenking van de herrijzenis van Jezus. Hij stierf drie dagen daarvoor aan het kruis om ons van de zonden te vergeven”, legde Ben uit.

Mitch begreep er uiteraard niets van en vroeg:“Hoe kan iemand die dood is dan weer levend worden?”

“Dat is normaal ook zo maar Jezus is de zoon van God en daarom kon dat bij hem wel”, antwoordde de rancher.

“En welke bedoeling heeft de Paashaas dan?”, wilde Mitch weten.

“Dat heeft de mens er zelf bij verzonnen. Pasen is elk jaar in de lente en dan komt er weer veel nieuw leven zoals lammetjes en bloemen in onze achtertuin waar jij veel speelt. Om dat te vieren zie je veel eieren want dat is het teken van nieuw leven”, vertelde Ben.

“Ik hoop dat die drie pestkoppen van een vader en ooms van mij me niet lastig vallen met hun vriendelijke ideetjes rond de Paasdagen”, zei Mitch luchtig.

“Vorig jaar heb jij ze ook een gemene streek geleverd”, merkte Ben op.

“Dat was alleen maar omdat ze mij het jaar daarvoor zolang naar de eieren lieten zoeken”, reageerde de jongen. 

 

Toen ze bij de kudde kwamen keken de drie jongens gelijktijdig de richting van Ben en Mitch op. Adam en Little Joe hadden van Hoss gehoord wat Mitch was overkomen en ze hadden zin om die bende onder handen te nemen.

Toen Ben afgestegen was zei hij tegen zijn drie zoons:“Hier zijn jullie broodjes. Het grote pakje is voor Hoss en het kleine voor Adam en Joe.”

“Opa, u zegt het verkeerd want het grote was voor papa en oom Joe en het kleine voor oom Hoss”, zei Mitch direct.

Adam, Hoss en Little Joe keken elkaar vragend aan en Mitch gaf Ben een vlugge knipoog wat de rancher begreep.

“Mitch zegt het juist goed. Het spijt me Hoss, maar je zal het deze keer met wat minder broodjes moeten doen”, zei Ben met een stalen gezicht terwijl hij de pakjes aan zijn zoons gaf.

Hij steeg weer op zijn paard en reed terug naar huis met zijn kleinzoon. Adam, Hoss en Little Joe keken op de verpakking maar vonden geen namen op het papier.

“Dat kleine jochie is wat van plan met ons als je het mij vraagt”, zei Adam tijdens hun pauze.

“Ja, maar wat? Je weet dat pa achter hem staat als wij hem plagen”, merkte Little Joe op.

Adam knikte en antwoordde glimlachend:“Toch gaan we hem bang maken met Hoss als Paashaas. Morgen is het Pasen en vanavond als hij in bed ligt ga jij als de Paashaas hem een bezoekje brengen om hem te waarschuwen dat als hij ons nog een keer plaagt hij dan wat zal beleven.”

Hoss en Little Joe lagen op de grond van het lachen.

 

Tijdens het avondeten waren Adam, Hoss en Little Joe erg melig maar ze zeiden niet waarom. Mitch was ook erg druk maar dat was hij meestal als er wat te doen was in huis.

Ben zei:“Ik hoop dat jullie morgenochtend wat rustiger zijn want anders krijgen jullie geen van allen eieren van de Paashaas voor het ontbijt.”

“Ik hoef ze niet want ik weet toch wel dat ze van de kippen komen en niet van de Paashaas. Hij bestaat niet eens. Het zijn gewoon verkleedde mensen”, merkte Mitch droog op.

“Kid, jij gaat straks lekker slapen en morgen krijg je heus wel iets van ons voor je Pasen”, zei Adam.

“Goed”, zei Mitch. 

 

’s Avonds lag Mitch op gewone tijd in bed toen Hoss verkleed als paashaas het ranchhuis binnenkwam. Ben en Candy keken wel verbaasd maar zeiden niets. Hoss ging gewoon naar boven. Adam en Little Joe waren weg want ze hadden er zogenaamd niets mee te maken.

 

Hoss klopte op de deur van de slaapkamer van zijn neefje en ging toen naar binnen.

“Mitchell Jonathan Cartwright, ik heb gehoord dat jij helemaal niet in mij gelooft. Daarom ben ik persoonlijk gekomen om jou te bewijzen dat ik wel degelijk besta”, zei Hoss.

Mitch ging zitten en keek de Paashaas aan. Toen barstte de jongen in lachen uit.

“Ik weet heus wel dat jij het bent oom Hoss Cartwright! Je loopt zoals je altijd loopt en je stem is hetzelfde dus mij kan je echt niets wijsmaken. Welterusten!”, zei Mitch  gierend van de lach.

Hoss merkte dat Mitch er echt niet in geloofde en stormde naar beneden. Alsof er een korte tornado in huize Cartwright plaatsvond zo rende Hoss het huis uit. Ben legde zijn boek neer en Candy de krant en ze gingen naar de slaapkamer van de jongste Cartwright.

“Mitch, wat is er?”, vroeg de rancher verbaasd.

“Papa en zijn broers probeerden me te pakken te nemen door oom Hoss  verkleed als Paashaas in mijn kamer te laten verschijnen. Dat is dus niet gelukt”, zei Mitch nog wat nalachend.

De rancher ging op bed zitten en Candy lag ook op de grond van het lachen.

Ben zei fluisterend:“Ik weet het goed gemaakt. Morgenvroeg ga jij de gekleurde eieren pakken en dan leg je ze bij onze borden. Als ze merken dat ze niets hebben houden ze wel op met hun geintjes. Welterusten knul.”

“Hetzelfde opa, Candy”, zei Mitch terwijl hij weer ging liggen.

“Welterusten Mitch”, zei de voorman.

 

Adam en Little Joe wachtten bij een paar bomen op de terugkomst van hun broer.

“Adam, daar komt hij aan”, zei Little Joe.

“En?”, vroeg de oudste Cartwright jongen.

“Dat zoontje van jou gelooft echt niet in de Paashaas. Hij herkende me meteen en begon me ook nog eens tot overmaat van ramp uit te lachen”, zei Hoss grommend.

Zijn broers kwamen niet meer bij. Nu werd Hoss nog bozer dan hij al was.

 

Het was Paasdag. Hop Sing had de ontbijttafel zeer feestelijk gedekt. Mitch had de gekleurde eieren bij zijn bord en dat van Ben en Candy neergelegd.

Toen Adam, Hoss en Little Joe naar beneden kwamen zagen ze dat ze geen eieren hadden gekregen.

Hoss vroeg aan zijn vader:“Pa, ik heb toch zo’n zin in een eitje vanmorgen. Waarom hebben wij er geen gekregen en u, Mitchy en Candy wel?”

“Omdat jullie het niet verdienen. Hoe durven jullie een kleine jongen zo de stuipen op het lijf te jagen door ’s avonds laat als Paashaas in zijn slaapkamer te verschijnen terwijl jullie weten dat hij de slaap nodig heeft?”, vroeg Ben streng maar plagend.

“Hij plaagt ons net zo vaak”, reageerde Little Joe opgewonden.

“Joe heeft gelijk”, zei Adam.

Toen vroeg Mitch vanaf de trap:“Jullie eten toch geen soortgenoten op?”

“Mitch, we zullen het nooit meer doen als jij het ook niet meer doet bij ons”, zei Adam namens zijn broers.

Mitch knikte maar hij had wel lachende ogen waardoor Adam meer dan genoeg wist. Toch werd het een vrolijk Pasen ondanks alle plagerijen van de Cartwrights en Candy onderling.

 

 

 

 

THE END

 

 

RETURN TO LIBRARY