PASEN OP DE RANCH

 

Het was eind maart 1867. In de buurt van Virginia City, Nevada, was men op de Ponderosa bezig met de voorbereidingen van het komende paasfeest. Dit ging uiteraard gepaard met veel tijd en moeite zoals gewoonlijk. Adam Cartwright, de oudste zoon van de eigenaar van de ranch, Ben Cartwright, had zijn handen vol aan zijn zoon Mitch die erg druk en wild was. Dat laatste kwam omdat de jongen het karakter van zijn vader had geërfd en veel met Hoss en Little Joe optrok. Beide heren waren stapel op de jongen en lieten dat dan ook merken. Mitch was ook veel te vinden bij de voorman Candy Canaday, die hem in bescherming nam als Adam de jongen weer eens een keer teveel had geplaagd.  

 

Op een morgen zei Mitch:“Opa, ik ga straks met papa naar de stad.”

“Heeft hij gezegd waarom?”, vroeg Ben.

Mitch schudde van nee. Toen kwam Adam binnen.

Hij vroeg:“Mitch, ga je mee?”

“Even wachten Adam Cartwright! Eerst wil ik weten waarom je opeens je zoon meeneemt naar de stad”, zei Ben beslist.

“Eh pa, dat kan ik niet zeggen want dan zou het geen verrassing meer zijn voor jou”, antwoordde Adam met enige aarzeling in zijn stem.

Ben wist genoeg.

“Goed. Ga dan maar als je het niet wil vertellen. Zorg wel dat je voor donker terug bent mét Mitch”, antwoordde de rancher.

“Dat beloof ik”, zei de  rancher.

“Dag opa”, zei de jongen.

Hij wist ook niet waarom hij nu per sé mee moest.

 

Buiten zette Adam zijn zoon op zijn paard en steeg daarna op zijn paard Sport. Daarna verlieten ze het erf en de rit naar Virginia City was begonnen.

 

Op de ranch merkte Hoss dat zijn neefje wegwas en hij vroeg zich af waar de jongen heen was gegaan. Toen zag hij dat de vos van zijn broer ook weg was en Adam zelf uiteraard ook. Het paard van Mitch stond er ook niet. Hoss ging naar zijn broer om te vragen of hij er soms meer van wist. Little Joe was de krant aan het lezen toen Hoss naar hem toekwam en pardoes de krant uit zijn handen pakte.

“Hoss, het is zeer onbeleefd om ongevraagd de krant af te pakken. Mag ik hem terug? Je krijgt hem als ik hem uit heb”, zei Little Joe.

“Je krijgt hem terug als je mij verteld hebt wat Adam en Mitch in hun schild voeren. Ze zijn zomaar weggegaan zonder wat te zeggen. Volgens mij weet jij zeer goed waar ze zijn en wat ze van plan zijn”, zei Hoss.

“Met de hand op mijn hart zweer ik plechtig dat ik niets weet van hun plannetje. Adam heeft mij niets verteld”, antwoordde zijn broer.

“Goed, ik geloof je. Heb je de krant nog nodig?”, vroeg Hoss glimlachend en plagend tegelijk.

“Ik was er nog mee bezig”, was het kalme antwoord.

De tweede zoon van de rancher gaf de krant terug.

“Bedankt Hoss”, mompelde Little Joe.

 

Onderweg vroeg Mitch:“Papa, waarom moest ik eigenlijk mee?”

“We gaan je opa  verrassen met een heel apart cadeau voor de Paasdagen. In de stad zal ik je alles vertellen”, beloofde Adam.

“Ik had altijd al gedacht dat je apart was maar nu weet ik het honderd procent zeker”, reageerde Mitch plagend.

“Het is dat ik zo stapelgek op je ben. Anders had ik je wat gedaan. Kleine pestkop die je bent”, zei Adam zogenaamd beledigd.

Mitch zei:“Het spijt me.”

Adam keek hem aan en zei:“Het is al goed. Ik zat je maar weer eens lekker goed op de kast te jagen.”

Zwijgend reden ze door.

 

In Virginia City werden ook al de nodige voorbereidingen getroffen voor het komende paasfeest. Overal in de stad waren er mooie Paas decoraties te zien en alle kippen in Virginia City en haar omgeving moesten vele onbetaalde overuren maken om iedereen van eieren te kunnen voorzien. Hierdoor konden de kippen niet op hun kuikentjes letten. De dieren moesten eerst de mensen tevreden stellen, daarna kwamen pas hun eigen zorgen. De eieren moesten ditmaal geen gewone bruine en/of witte zijn maar paaseieren. Om deze te kunnen leggen kregen ze daarvoor speciaal Paas voer te eten.

 

Na een poosje rijden kwamen Adam en Mitch aan in Virginia City. Ze stopten hun paarden bij de General Store. Hij steeg af en bond Sport en het paard van zijn zoon vast. Hierna hielp hij zijn zoon ervan af.

“Waarom zijn we hier?”, vroeg Mitch nieuwsgierig.

“We zijn hier bij de General Store. Ik heb hier van de week iets aparts gezien wat opa schitterend zal vinden”, antwoordde zijn vader.

“Ik ga me niet verkleden als de paashaas”, zei de jongen beslist.

“Dat wilde ik helemaal niet voorstellen. Wacht maar rustig af”, reageerde Adam.

Hij pakte de hand van Mitch en ze gingen naar binnen. De winkelier, Pete Baker, zag het tweetal komen.

Hij vroeg:“Adam en Mitch Cartwright, waar kan ik jullie mee van dienst zijn?”

De rancher liep naar de toonbank en begon te vertellen:“Eerder deze week had je toch zo’n schitterende Paasmand in de etalage staan? We willen Pa er mee verrassen met Pasen.”

“Ik zag jou er al naar kijken dus ik heb er eentje achtergehouden voor je schoonzus. Hij kost zeven dollar. Echt een koopje voor een rijke rancher zoals jullie Cartwrights”, zei Pete.

“Hoe ziet die mand er uit?”, vroeg Mitch die er geen zag.

“Komen jullie maar even mee naar achteren. Dan kan de jongen hem zien”, zei Pete kalm.

Dat deden ze en Mitch bekeek de Paasmand.

“Papa, we nemen dit voor Opa”, zei Mitch na een poosje.

Ze liepen terug naar de winkel.

Adam vroeg:“We nemen hem. Hier heb je het geld. Is het mogelijk dat we hem de dag voor Pasen komen ophalen?”

“Natuurlijk is dat mogelijk”, was het antwoord.

Tevreden verlieten vader en zoon de General Store. Ze stegen op hun paarden en reden terug naar huis.

Adam zei:“Mitch, mondje dicht tegen iedereen.”

Mitch knikte braaf van ja.

 

Ben zag het tweetal komen en liep naar ze toe.

“Ik had gedacht dat je Mitch had meegenomen. Mag ik soms ook weten waar jullie heen zijn gegaan?”, vroeg Ben.

“Dat is voorlopig een geheimpje tussen Mitch en mij. Maar dit jochie heeft zich netjes gedragen zoals het hoort”, antwoordde Adam.

“Daar ben ik  blij om”, zei zijn vader.

 

Hij hielp de jongen van  zijn paard af. Adam steeg ook af en het trio liep naar het grote ranchhuis. Het liep al tegen lunchtijd. Hop Sing had de tafel voor de lunch al gedekt dus men kon meteen aan tafel. Iedereen wilde weten waar Adam en Mitch heen waren gegaan maar het duo zweeg in alle talen.

Little Joe vroeg zelfs aan zijn neefje:“Mitch, als ik jou straks help bij de dieren, vertel je me dan waar jullie tweeën zijn geweest vanmorgen?”

“Nooit van mijn leven. Het is tussen papa en mij”, antwoordde Mitch.

“Little Joe, hoe durf jij je neefje zo om te kopen? Je moest je schamen”, reageerde Adam fel.

“Adam Cartwright, jij bent net zo erg. Je bent de hele morgen weg met je zoon en je weigert te vertellen waar je bent geweest. Je probeert je gewoon te verbergen achter de rug van een  onschuldig kind”, was de opmerking van Hoss.

“We zeggen toch niets dus hoe langer jullie er over doorvragen, des te langer zwijgen wij”, was het antwoord van Adam.

Dit hielp want men vroeg er niet meer naar.

 

Een week later waren Adam en Hoss in Virginia City.

Ze zaten al  geruime tijd in de saloon toen iemand opeens zei:“De paashaas zal dit jaar niet komen.”

De twee keken elkaar vragend aan en Adam vroeg hem:“Hoe weet jij dat nou? Hij komt toch zeker elk jaar?”

“Hij is met vakantie dit jaar”, was het antwoord.

Degene die het nieuws bracht was Clyde Waterston, een zeer beruchte oproerkraaier in Virginia City. Hij had al vaker overhoop  gelegen met Adam en Hoss.

“Adam, hou je rustig”, zei Hoss zachtjes en waarschuwend.

Het duo verliet de saloon. Clyde volgde hen.

Buiten zei Clyde:“Ik heb het alleen maar gehoord dus….”

“De paashaas heeft anders wel jouw soortgenoten bij zich maar die zijn wel heel toevallig gevuld”, reageerde Adam erg kalm.

De oproerkraaier keek hem aan en vroeg:“Wat bedoel je met die opmerking?”

“Dat kun jij natuurlijk niet weten want je hoofd is als een lege dop. Alleen in die dop heeft tenminste nog iets gezeten”, zei Adam.

Clyde werd woedend en wilde hem aanvallen maar door een eenvoudige  rechtse van Adam lag hij op straat zand te eten.

“Eet  smakelijk”, zei Adam sarcastisch.

 

Wat niemand wist was dat de paashaas vastgehouden werd door Clyde in zijn schuurtje. Toen Adam en Hoss naar de Ponderosa reden kwamen ze langs zijn  huis. Opeens zagen ze overal sporen van voetstappen liggen. Adam staarde er langdurig naar.

Hoss erbij staan en vroeg:“Denk jij wat ik denk?”

“Dat zijn geen menselijke voetstappen maar die van de paashaas. En dat is het huis van Waterston. Kom mee Hoss”, zei de oudste zoon van de rancher.

Ze keerden hun paarden, reden naar het schuurtje en stegen af. De mannen liepen behoedzaam naar een raam en keken naar binnen. Groot was de verbazing van Adam en Hoss toen ze de gevangene herkenden. Het was MR PAASHAAS hemzelf!

“Mano, we moeten hem bevrijden. Anders zijn alle kinderen teleurgesteld inclusief onze kleine Mitch”, zei Adam.

Hoss knikte. Ze slopen naar de deur en openden hem voorzichtig. Dit ging geruisloos en de mannen gingen naar binnen. De paashaas schrok wakker maar zei niets. Hoss keek Adam met een bekende blik aan en de rancher knikte. Ze namen de paashaas mee en sloten vlug de schuurdeur weer. Teruggeslopen naar de paarden steeg men op en reden ze door naar de ranch.

 

Op de ranch zagen Ben en Little Joe het trio komen. Vader en zoon  Cartwright keken elkaar aan en liepen naar elkaar toe.

“Ben, we vonden de paashaas in de schuur van Clyde Waterston”, zei Adam.

Ben en Little Joe vingen de paashaas op en hij deed zijn hazenmuts af.

“Ik bedank jullie voor mijn redding. Die kerel had me al een paar dagen vastgehouden zonder eten of drinken”, zei de paashaas.

“Welkom op de Ponderosa. Ik ben Ben Cartwright en dit is mijn zoon Little Joe. Dat zijn mijn andere zoons Adam en Hoss”, zei Ben.

“Ik ben eigenlijk Winston Jones maar rond de Pasen ben ik Mr Paashaas. U heeft toch geen kleine kinderen hier op de ranch?”, vroeg Winston.

“Ik heb een vierjarige zoon Mitch maar hij zal zeker niets door vertellen. Dus maak je maar geen zorgen. Hij kan écht wel een geheim bewaren. Mitch is bij onze Chinese kok Hop Sing. Ze zijn binnen”, zei Adam kalm.

Ze liepen richting het ranchhuis waar Mitch Hop Sing hielp met het warme eten.

“Hop Sing, de anderen komen”, zei de jongen.

Beiden liepen de keuken uit en ze zagen hun familieleden binnenkomen met Winston. Groot was hun verbazing en even wisten zowel Hop Sing als Mitch niets te zeggen.

Mitch verbrak de stilte door te vragen:“Zegt er niemand meer iets hier?”

“Mitch, je moet ons beloven om tegen niemand te zeggen dat de paashaas tijdelijk bij ons logeert”, zei Ben ernstig.

“Ik beloof het. Eerlijk gezegd heb ik nooit in de paashaas geloofd”, zei de jongen.

Iedereen lachte.

Winston zei:“Je lijkt me erg bijdehand, jongen.”

“Dat is hij zeker. Ga zitten. Eten bijna klaar”, zei Hop Sing uitnodigend.

Hij ging terug naar de keuken. Winston ging zitten en maakte kennis met iedereen. De Cartwrights lieten de paashaas aansterken op hun ranch.  

 

De dag voor Pasen  nam Adam Mitch mee voor een eindje rijden. Dat gebeurde altijd als Adam zijn zoon onder vier ogen moest spreken.

“Mitch, ik weet hoe we dat Paascadeau aan opa kunnen geven”, zei Adam opeens.

“Hoe dan? Via de paashaas?”, vroeg zijn zoon.

“Precies. We laten de mand ophalen door Winston en hij bezorgt het dan op Paasochtend op de ranch”, stelde Adam voor.

Mitch vond het best. Op dat moment wilden ze weer naar huis gaan maar de doorgang werd geblokkeerd door Clyde.

“Cartwright, jou moet ik hebben. Ik weet dat jij met je broer de paashaas bevrijd hebt uit mijn schuur. Daarvoor zal ik je zeer streng moeten straffen”, zei Clyde.

“Mitch heeft er niets mee te maken. Laat hem erbuiten”, zei Adam kalm.

“Morgen brengen. Hij is jouw zoon dus medeplichtig. Afstijgen en snel Adam!”, antwoordde hun vijand.

Adam deed dat en viel hem meteen aan. Wat Adam niet zag was dat Clyde Mitch neerschoot. Adam zag zijn zoon bewusteloos op de grond liggen en sloeg een halve seconde later Clyde bijna naar de andere wereld. De oudste Cartwright jongen stond op en rende naar Mitch. De jongen kwam langzaam bij.

Hij vroeg:“Wat is er gebeurd?”

“Die rotzak schoot je neer maar we pakken hem wel terug. Nu gaan we naar huis”, zei Adam.

Hij tilde zijn zoon op en zette hem op diens paard. Hierna steeg hij zelf op. Vlug reden ze naar huis terug waar Hop Sing de jongen verzorgde. Mitch had alleen maar een schampschot en speelde na zijn behandeling weer vrolijk buiten op het erf.

 

Ben vroeg:“Die kerel zal zijn zuurverdiende loon krijgen. Maar hoe?”

“Wat dacht je van hulp van de paashaas?”, vroeg Winston.

In een tel waren alle ogen op hem gericht.

Winston legde uit:“Met Pasen krijgt iedereen toch eieren van de  paashaas? Ik mag niemand overslaan dus Clyde ook niet. Maar hij krijgt dit jaar alleen maar rotte eieren. Wat vinden  jullie er van?”

Dit plan werd direct goedgekeurd.

 

Vrij laat die avond bracht Adam Winston op de hoogte van zijn plannetje over het Paascadeau voor zijn vader.

“Komt in orde. Zonder jullie hulp was de paashaas dood geweest”, zei Winston.

Ongemerkt ging hij weer weg. Hij kon weer gewoon zijn werk doen. Hij haalde de mand op en leverde voor Ben de door Adam en Mitch gekochte mand af en voor Mitch zelf een klein mandje met wat paaseitjes. Er lag een kort briefje bij waarop stond:“VAN DE PAASHAAS.”

 

Door deze geschiedenis werd het dit keer voor de Cartwrights een paasfeest  om nooit meer te vergeten.

 

THE END

 

 

RETURN TO LIBRARY