BRUINTJE BEER OP DE PONDEROSA

 

Op een mooie ochtend is Bruintje Beer buiten als hij niet goed uitkijkt waar hij loopt. Hij struikelt, verliest het bewustzijn en wordt wakker nabij Virginia City. De beer kijkt wat om zich heen en ziet een paard staan. Hij loopt erheen. Het paard is niet gebrandmerkt maar wel gezadeld. Bruintje klimt erop en rijdt richting de stad.

 

Bruintje is er nog nooit geweest en het lijkt hem wel een leuke stad om er een paar dagen te blijven. Hij stopt bij een hotel en stijgt van zijn paard. Opeens wordt hij omver gelopen door een beruchte cowboy.

“Kun je niet uitkijken waar je loopt rotbeer?”, is het commentaar van Jake Willis.

Bruintje is zo beduusd dat hij niets terug weet te zeggen. Hoss Cartwright en Candy Canaday zien de hele scène en ze stappen er op af.

“Kun je wel tegen zo’n klein beertje?”, vraagt Candy rustig.

“Hij liep in de weg. Trouwens, wat heb jij ermee te maken Canaday?”, vraagt Jake.

“Je moet wel iemand nemen van je eigen lengte. Niet een klein beertje”, was de felle reactie van Hoss.

Jake wil hem slaan maar Hoss is sneller. Jake merkt dat hij nu verslagen is en gaat weg. Candy en Hoss ontfermen zich over Bruintje die zijn enkel gebroken heeft.

“Heb je ergens pijn? Hoe heet je eigenlijk?”, vraagt Candy kalm.

“Ik ben Bruintje Beer. Mijn linkerenkel doet pijn. Hoe heten jullie eigenlijk?”, vraagt Bruintje die zijn verlegenheid overwonnen heeft.

“Ik ben Candy Canaday en dat is Hoss Cartwright. We zullen je naar Doc Martin brengen. Hoss, kun jij hem dragen?”, vraagt de voorman.

Hoss knikt, tilt Bruintje voorzichtig op en brengt hem naar de praktijk van Doc Paul Martin.

 

“Dit beertje werd door Jake Willis omver gelopen zonder enige reden. Zijn linkerenkel doet pijn”, zegt Candy. 

“Leg hem maar op de onderzoektafel. Dan zal ik er even naar kijken”, zegt Doc.

Bruintje wordt voorzichtig op de tafel gelegd en Hoss en Candy worden verzocht om buiten te wachten.

“Je enkel is gebroken knul”, zegt Paul nadat hij de enkel heeft onderzocht.

“Ik heet Bruintje Beer”, zegt Bruintje beleefd.

“Bruintje, ik zal je enkel in het gips zetten. Heb je al een plek om te slapen?”, vraagt Paul terwijl hij de enkel van Bruintje in het gips zet.

 De beer schudt van nee en zegt:“Ik ben hier net. Ik ken alleen u, Candy Canaday en Hoss Cartwright.”

“De Cartwrights zijn goede lui. Ze wonen op de Ponderosa. Misschien kun je daar wel blijven totdat je enkel weer beter is”, antwoordt Paul.

Hij pakte twee krukken.

Dan gaat hij naar buiten en zegt hij tegen Hoss en Candy:“Jullie mogen hem meenemen.”

“Bruintje, we nemen je mee naar huis. We zijn met de wagen. Eerst gaan we de voorraad halen en dan jou en je paard. Kan hij zolang hier blijven wachten Doc?”, vraagt Hoss.

Dat kan wel en ze gaan hun voorraad halen bij de kruidenier.

 

Na een poosje rijden ze terug naar de Ponderosa met Bruintje Beer. Hij is erg benieuwd naar de andere Cartwrights.

 

Algauw bereiken ze de ranch waar Ben en Little Joe op hen wachten.

“Wat zijn jullie laat jongens”, zegt Ben als Hoss de wagen voor het ranchhuis parkeert.

“We vonden dit beertje die omver gelopen  werd door Jake Willis. Pa, Joe, dit is Bruintje Beer. Bruintje, dit is pa en mijn broertje Little Joe”, zegt Hoss.

“Hallo Bruintje. Welkom op de Ponderosa”, zegt Ben.

Met een zwaai wordt de beer op de grond gezet. Candy geeft zijn baas de krukken voor de beer. Steunend op zijn krukken gaan Bruintje en Ben naar binnen. Hoss, Little Joe en Candy brengen onderwijl de voorraad naar binnen.

 

In de woonkamer stelt Ben Bruintje voor aan Hop Sing, de kok.

“Hop Sing, Bruintje blijft bij ons totdat zijn enkel genezen is”, zegt Ben.

De logeerkamer wordt in orde gemaakt voor Bruintje Beer.

 

Liggend op de bank valt de beer in slaap voor een paar uur.

Als de drie jongens iets te luidruchtig binnenkomen zegt Ben direct tegen hen:“Rustig jongens. Bruintje slaapt op de bank.”

Zijn voorman zegt:“Dan moeten we zeker rustig zijn.”

Hij kijkt naar het beertje en begint te glimlachen. Hij mag hem wel. Door het geroezemoes wordt Bruintje wakker. Hij wrijft eerst de slaap uit zijn ogen. Dan kijkt de beer verbaasd om zich heen.

Hij vraagt aan de anderen:“Waar ben ik?”

“Je bent op de Ponderosa en je viel op de bank in slaap. We gaan zo aan tafel. Hoe voelt dit beertje zich?”, vraagt Ben aan hem.

“Uitgerust Mr Cartwright”, zegt Bruintje terwijl hij gaat zitten.

Met een nieuwsgierige blik kijkt hij de woonkamer rond.

Dan roept Hop Sing opgewonden:“Eten wordt koud als Cartwrights niet aan tafel komen. Hop Sing niet voor niets gekookt!”

“We komen Hop Sing. Kom Bruintje. We gaan aan tafel”, zegt Ben kalm.

Rustig pakt Bruintje zijn krukken en hij strompelt naar de eetkamer.

 

Aan tafel kijkt Bruintje met grote ogen en even grote verbazing naar wat Hoss allemaal naar binnen werkt. De anderen merken dat.

Candy zegt:“Hij eet altijd zoveel.”

“Waar laat je dat allemaal?”, vraagt Bruintje verbaasd aan Hoss.

“Gewoon in mijn maag”, is zijn droge antwoord.

Bruintje weet van verbazing niets meer te zeggen en eet zwijgend een complete warme maaltijd.

 

Na de maaltijd gaan ze terug naar de woonkamer. De Cartwrights merken dat hun kleine gast zich al een beetje thuis begint te voelen.

Bruintje zegt op een gegeven moment tegen Little Joe:“Waarom heet jij eigenlijk Little Joe? Zo klein ben je ook weer niet.”

“Ik ben de jongste. Vandaar dat men mij Little Joe noemt”, legt Little Joe uit.

“Soms is hij wel klein”, lacht Candy.

“Hou jij je mond nu maar Candy!”, reageert Little Joe een beetje verontwaardigd.

Nu krijgt Candy een veeg uit de pan van Bruintje.

“Je zit wel te lachen om Little Joe maar welke cowboy heet er nu Candy?”, vraagt de beer aan de voorman.

Nu is het de beurt aan Little Joe om te lachen.

Candy kijkt naar Bruintje en zegt:“Ik vertel je morgen wel hoe ik aan die naam gekomen ben.”

“Nee, nu”, zegt Bruintje met vastbesloten stem.

Iedereen kijkt naar Candy dus er zit voor hem niets anders op  dan het verhaal te vertellen.

“Wel Bruintje, ik groeide op in een legerbasis. Mijn vader was de grote Canaday. Ik was de kleine Canaday dus noemden ze mij Candy. Begrijp je?”, is de vraag van de voorman.

Bruintje zegt:“Ik vind het maar een sterk verhaal. Ik geloof er niets van.”

Candy kijkt de beer aan en vraagt:“Wil je soms beweren dat ik lieg?”

Bruintje knikt van ja om hem op de kast te jagen. Ben, Hoss en Little Joe hebben hem door en spelen het spelletje mee.

Candy kijkt zijn baas aan en vraagt:“Mr Cartwright, dit beertje begint zich iets teveel thuis te voelen hier op de ranch. Wat moeten we daar aan doen?”

“Niets. Bruintje blijft hier totdat zijn gebroken enkel genezen is. Omdat het toch rustig is op de ranch geef ik jou de opdracht om hem bezig te houden. Jij bent de voorman dus….”, antwoordt Ben.

De voorman kijkt even naar de beer en zegt dan met een diepe zucht:“Goed. Als meneer Beer het wil.”

“Nou………”, zegt Bruintje en hij wacht op een reactie.

De Cartwrights hebben moeite om hun lachen in te houden en Candy zit op hete kolen.

“Goed dan”, zegt de beer na een poosje stilte.

 

Die nacht slaapt Bruintje als een roos. De volgende morgen weet hij eerst niet waar hij is maar als hij zijn gebroken enkel ziet weet Bruintje het weer. Hij wast en kleedt zich aan. Op zijn krukken gaat Bruintje strompelend naar beneden. De Cartwrights zijn al bezig met het ontbijt.

“Morgen Bruintje”, zegt Ben.

“Ook goedemorgen Mr Cartwright. Is er nog iets over of heeft Hoss alles al opgegeten?”, vraagt Bruintje plagend.

Iedereen begint te lachen.

Hoss zegt protesterend:“Er is wel wat over voor jou.”

De beer gaat zitten en begint aan zijn ontbijt.

“Na  het ontbijt zal ik je wat van de Ponderosa laten zien, Bruintje”, zegt Ben na een poosje.

Daar heeft Bruintje wel oren naar.
“Zal ik het doen Mr Cartwright? Ik moet hem toch bezighouden?”, vraagt Candy op dat moment.

De rancher antwoordt:“Goed. Je mag eventueel het rijtuig gebruiken.”

De voorman kijkt Bruintje aan en de beer knikt.

 

Na het ontbijt vertrekken Bruintje Beer en Candy om de gehele ranch te bekijken. De beer kijkt zijn ogen uit. Als het tegen lunchtijd loopt stopt Candy het rijtuig op een erg rustig plekje.

Hij zegt:“Bruintje, hier stoppen we om te eten. Of heb je geen trek? Ik in ieder geval wel.”

“Ik heb ook wel trek. Kun je me uit het rijtuig helpen?”, vraagt Bruintje.

“Zou ik dat nou wel doen?”, vraagt Candy plagend.

Hij springt uit het rijtuig en pakt de picknickmand die Hop Sing meegegeven heeft.

Bruintje gooit het over een andere boeg en vraagt dan erg beleefd:“Mr Canaday, zou u mij op de grond willen zetten alstublieft?”

“Gaan we nu op die manier zo beginnen?”, vraagt Candy op zijn beurt.

Toch zet hij Bruintje op de grond.

 

Opeens hoort Candy geritsel uit de struiken komen. Hij legt zijn vinger op de mond van Bruintje en geduid hem om te gaan liggen. Dat doet de beer. Candy pakt zijn revolver en gaat ook liggen. Het blijft stil voor een poosje. Dan horen ze beiden luid gelach. Hoss en Little Joe komen tevoorschijn. Ze moeten hard lachen om de reactie van Candy.

“Ik had jullie wel dood kunnen schieten. Waarom zijn jullie hier?”, vraagt Candy opgewonden.

“Rustig maar. We waren nieuwsgierig hoe jij Bruintje de ranch toont. Maar je houdt gewoon een picknick. Heb jij trek Hoss?”, vraagt Little Joe.

“Reken maar. Mogen we blijven voor de lunch Bruintje?”, vraagt de tweede zoon van de gastheer van Bruintje.

De beer knikt. Candy wil een protest laten horen maar hij weet al een manier om hen terug te pakken.

“Hoss, Candy werkt toch voor jullie?”, vraagt Bruintje na een poosje.

“Ja, hoezo?”, vraagt Hoss verbaasd.

Candy voelt de bui al hangen en protesteert:“Mond houden Bruintje Beer!”

De beer negeert hem en zegt:“Candy zit mij te plagen.”

“Dat was te verwachten van hem. Maar hij meent het niet. Of toch wel Mr Canaday?”, vraagt Hoss.

Candy glimlacht en schudt van nee. Het is erg duidelijk dat Bruintje nieuwe vrienden heeft gemaakt.

 

Na de lunch trekken Candy en Bruintje  verder, de beide broertjes Cartwright achterlatend. Om hen terug te pakken heeft de voorman hun paarden Chub en Cochise achter het rijtuig gebonden totdat ze iets verder zijn. Daarna bindt Candy de paarden vooraan de voorste paarden.

 

’s Avonds zijn Candy en Bruintje allang weer thuis als Hoss en Little Joe het erf op komen lopen.

“Als die Canaday daar is en vraagt wat wij vanmiddag deden vermoord ik hem ter plekke”, gromt Hoss uit de grond van zijn hart.

Zijn broer is het er roerend mee eens.

Binnen vraagt Candy aan Ben:“Ik denk niet dat Hoss en Joe nog komen. Zullen we maar alvast aan tafel gaan?”

“Je hebt gelijk. Anders wordt het eten koud. Kom je Bruintje?”, vraagt de rancher.

Hij is op de hoogte van het plannetje dat Candy en Bruintje samen hebben beraamd. Bruintje knikt. De drie gaan naar de eetkamer.

 

Op het moment dat ze willen beginnen te eten komen Hoss en Little Joe binnen.

“Hoss, Joseph, jullie zijn net op tijd voor het eten”, zegt Ben geamuseerd als hij hen ziet.

Candy en Bruintje kijken zo onschuldig mogelijk als beide broers aan tafel komen.

“We zijn zo laat omdat die twee onze paarden hebben meegenomen”, zegt Hoss nijdig.

“Dan had je met Joe ons niet moeten besluipen”, is de reactie van Candy.

Om zijn kwaadheid te vergeten begint Hoss meteen aan zijn maaltijd. De anderen doen dat ook.

 

Op een ochtend zit Bruintje buiten op de veranda met Ben aan de tafel. Zijn zoons en Candy zijn ervoor bezig.

“Joe, kun je mij leren lasso werpen?”, vraagt Bruintje aan Little Joe.

“Dat wil ik je dolgraag leren”, zegt Little Joe.

“Eh Bruintje, Joe kan het niet echt goed. Dus misschien kan ik je het beter leren”, stelt Hoss voor.

“Hoe kan jij dat nou weten?”, vraagt Little Joe erg verontwaardigd.

“Gewoon omdat jij jonger bent broertje”, is de reactie van Hoss.

“Ik zal het je wel leren en veel beter dan de beide broertjes Cartwright”, belooft Candy de beer.

Maar ook hierop is commentaar te horen.

“Hou jij je nu maar bij je werk Canaday. Want Bruintje moet het goed leren”, reageert Little Joe.

Bruintje en Ben kijken elkaar aan en Ben gaat naar binnen. Daar in zijn kantoor schrijft de rancher op een papier:

 

Hierbij verklaar ik,

Benjamin Cartwright, officieel dat ik persoonlijk onze gast Bruintje Beer zal leren lasso werpen.

 

Getekend:

 

Ben Cartwright.

 

Hierna gaat hij ermee naar buiten en zegt dan tegen zijn kleine gast:“Dit is voor jou.”

Bruintje leest het en stemt toe.

“Doen ze altijd zo tegen elkaar?”, vraagt hij als Ben het papier veilig heeft opgeborgen.

“Ze willen allen indruk op je maken. Maar ze laten je nooit in de steek”, legt de rancher uit.

Dan richt hij zich tot de jongens en vraagt:“Als jullie zo blijven ruziën komt dat werk natuurlijk nooit af. Wat moet dit beertje wel niet denken van jullie gedrag?”

“Het zal niet meer gebeuren pa”, zegt Hoss.

Ook Candy en Little Joe beloven dat. Ben geeft zijn jongste gast een knipoog terwijl de jongens wat beschaamd doorgaan met hun werk. Maar ze doen het dit keer zwijgend. Bruintje moet er wel om lachen en Ben ook. Dan komt Hop Sing naar buiten met vier bekers koffie en een beker melk.

“Hop Sing Mr Cartwright drinken doen brengen”, zegt Hop Sing.

De kok zet het dienblad op tafel en gaat weer naar de keuken.

“Bedankt Hop Sing. Jongens, als jullie geen ruzie zoeken is er koffie”, zegt Ben.

De drie jongens komen direct naar de veranda voor hun koffiepauze. Candy kijkt zo eens naar zijn kleine vriend maar zegt niets.

De beer merkt dat en vraagt:“Heb ik soms wat van je aan?”

“Nee, moet dat dan?”, vraagt Candy op zijn beurt.

“Het zou me toch niet passen. Waarom zou ik dan wat van je aantrekken?”, vraagt bruintje.

De Cartwrights moeten erg lachen om deze reactie wat Candy niet leuk vindt.

“Ik krijg jou nog wel kleintje”, belooft Candy.

“Pa, ik geloof dat u onze voorman eens streng moet toespreken. Hij begint weer zijn praatjes te krijgen”, zegt Little Joe dan.

“Ik hoor het. Ik zal zo aan Hop Sing doorgeven dat er vanavond een dessert minder nodig is. Vier in plaats van vijf”, zegt Ben erg serieus.

Hij kijkt zijn voorman aan.

“Bent u dan weg vanavond dat er maar vier desserts nodig zijn Mr Cartwright?”, vraagt Candy verbaasd.

“Ik hoef niet weg vanavond. Wat we ermee bedoelen zal jij dan wel merken, Candy. Ik zwijg er over”, antwoordt de rancher bedaard.

Iedereen behalve Candy heeft door wat er gaande is maar niemand wil hem uitleggen wat er gaat gebeuren.

 

Die middag is Candy toevallig even in de Silver Dollar Saloon. Aan de bar drinkt hij rustig een wel verdiend biertje als Jake hem  benadert.

“Hee Canaday, jou moet ik juist hebben”, zegt Jake en hij slaat Candy op de schouder.

De voorman draait zich om en vraagt wantrouwig:“ik wil niets met jou te maken hebben! Een beetje een klein beertje omver lopen.”

“Die rotbeer liep in de weg! Waar is hij trouwens? Dat weet jij volgens mij verdomd goed”, zegt Jake.

Candy kijkt hem dan aan en zegt:“Dat weet ik wel maar dat ga ik mooi niet aan jou vertellen. Lazer toch op en ga je moeder lastigvallen met je pesterijen!”

Jake wordt kwaad en schreeuwt bijna tegen de voorman:“Als jij niet gauw vertelt waar die rotbeer is sla ik je ogen nog blauwer dan ze al zijn!”

“Daar moet een vent voor komen, geen natte krant. Maar ik zal je zeggen waar hij is. Die beer is in Reno. Ben je nu tevreden?”, vraagt de voorman rustig.

“Ja zeer tevreden Mr Canaday. Ik wens u nog een zeer prettige voortzetting van deze dag”, zegt Jake.

Hij verlaat de saloon terwijl Candy bij zichzelf denkt:‘Griezel!’Hij maakt zijn glas leeg en gaat dan naar de ranch terug.

 

Op de Ponderosa vertelt de voorman Ben wat hem in de saloon is overkomen. Het bevalt de rancher niet echt maar hij kan het wel begrijpen.

 

Jake Willis vertrekt meteen naar Reno om daar Bruintje Beer te vinden. Maar de cowboy heeft nog niet doorgekregen in zijn brein dat de beer nog steeds op de Ponderosa is.

 

Aangekomen in Reno gaat Jake direct naar de sheriff.

Hij vraagt aan de gezagsdrager:“Is er hier soms een klein wit beertje aangekomen die naar de naam Bruintje Beer luistert?”

“Niet zover ik weet Mister. U bent voor niets gekomen, ben ik bang”, antwoordt de sheriff.

Jake bedankt hem en denkt woedend:‘Die vuile Candy Canaday! Hij zal niet lang meer leven en die rotbeer ook  niet!’ Hij gaat terug naar Virginia City om een wraakplan op te stellen.

 

’s Avonds hoort bruintje het gehuil van een coyote.

Hij hoort dit voor het eerst en vraagt:“Wat is dat voor gehuil?”

“Dat is het gehuil van een coyote. Je moet er geen tegenkomen want ze zijn gevaarlijk”, legt Ben uit.

Hoewel hij binnen is voelt Bruintje toch een bang gevoel opkomen.

Candy zegt:“Bruintje, hier binnen kan je niets overkomen. Wij zijn er ook nog.”

Hij en de beer gaan naar een raam. In de verte zien ze de coyote huilen. Bruintje is nu gerustgesteld.

 

Wat later begint het langzaam maar zeker te regenen. De regen klettert op het dak en stroomt via het raam naar beneden.

Als Bruintje slaapt zegt Ben:“Ik maak me zorgen om de veiligheid van Bruintje. Wie weet hoe gevaarlijk die Jake Willis is.”

“Hij liep dat kleine beertje expres omver”, zegt Hoss opgewonden.

“Morgen ga ik naar de stad om Clem te vragen of hij meer weet”, zei de rancher.

 

De volgende morgen is Ben in de stad als de sheriff naar hem toekomt.

Hij vraagt:“Ben, is bruintje Beer nog steeds op de Ponderosa?”

Ben antwoordt met een vraag:“Voorlopig nog wel. Hoezo Clem? Wordt hij gezocht?”

“Nee, niet in die zin. Maar iemand heeft wel zijn paard uit de stalhouderij gestolen”, antwoordt sheriff Clem Foster.

“Bruintje vertelde wel dat Jake Willis hem omver had gelopen waardoor hij zijn enkel brak. Candy en Hoss waren er getuige van”, zegt Ben ongerust.

“Jake is een grote onruststoker. Zeker bij degene die kleiner zijn dan hij”, zegt de sheriff.

“Candy had het nog met hem aan de stok in de Silver Dollar gistermiddag”, zegt Ben.

Clem weet ook hoe gevaarlijk Jake is en kan zijn. Daarom gaat hij naar zijn kantoor om een arrestatiebevel voor Jake Willis uit te schrijven. Maar nog niemand weet dat Jake gauw achter slot en grendel zal zitten.

 

Op een zonnige middag leert Ben zijn jonge gast lasso werpen. Bruintje leert het erg vlug.

“Mr Cartwright, zullen we een geintje uithalen met Candy?”, vraagt Bruintje.

“Wat ben je van plan?”, wil de rancher weten.

“Omdat hij mij zo plaagt wil ik hem vangen met de lasso”, legt Bruintje uit.

“Doe maar. Kijk, daar is Candy toevallig”, zegt Ben als ze de voorman zien werken.

Bruintje gooit zijn lasso met een prachtige worp over de voorman heen. Candy staat stil en hij weet direct wie hem heeft gevangen.

“Bruintje Beer, laat me los. Nu meteen!”, beveelt Candy fel.

“Als jij me niet meer plaagt”, zegt de beer met de Cartwrights als getuigen.

Candy vraagt:“Goed. Ik zal jou heus niet meer plagen zolang jij nog in het gips zit. Wil je daarmee akkoord gaan?”

Bruintje stemt toe en hij laat hem gaan.

 

Wat later komt Jake aanrijden.

Hij richt zijn geweer op Candy en roept:“Kijk even deze kant op Canaday!”

Dat doet Candy maar nog voordat Jake kan schieten wordt zijn geweer de lucht in geslingerd door de lasso van Bruintje Beer. Hierdoor kunnen Hoss en Little Joe Jake overmeesteren en vastbinden. Daarna nemen ze hem mee naar de sheriff.

 

Door de overmeestering van Jake Willis maakt Bruintje een harde val en hij verliest hierdoor het bewustzijn. Na een korte tijd is de beer weer terug in Nutwood maar hij kan niet goed lopen. Gelukkig vindt zijn vader hem. Hij brengt hem naar het ziekenhuis. Daar wordt de enkel van Bruintje in het gips gezet. De jonge beer mag per rolstoel naar huis met vader Beer. Onderweg naar huis vertelt Bruintje over zijn beleefde avontuur in Virginia City.

 

 

THE END

 

 

RETURN TO LIBRARY